Zum Hauptinhalt springen

Oogkleur in relatie tot voeding en de diverse kleurengenen

Er is weinig onderzoek gedaan naar de genetische achtergronden van oogkleur. Sommige dingen zijn echter wel bekend. Oogkleur wordt bepaald door pigmentatie van een aantal weefsels in het oog zoals de iris. De bruine oogkleur (verschillende tinten roodbruin) wordt veroorzaakt door carotenoïde (worteltjeskleur caroteen) pigmenten en de bloedvaten in de iris.

20170324 124508 400

Bruine ogen kunnen donkerder worden (gemelaniseerd) tot zwart aan toe door het fibromelanotische gen wat maximaal veel zwart pigment in het oog veroorzaakt. Er is weinig bekend over het pareloog. Smyth veronderstelde dat dan dezelfde zwart (eumelanine) distributie plaats vond als in een bruin oog alleen zonder de carotenoïden. Oogkleur kan veranderen door een aantal genen die ook geassocieerd worden met de pootkleur en de veerkleur. De geslachtsgebonden genen id+ en idMsamenmet uitgebreid zwart (E) versterken de pigmentatie van ogen en poten. De tegenhouder van dermaal melanine, Id, houdt ook de zwart pigmentatie van het oog tegen. Smyth veronderstelde dat het gen idM samen met E (Zwart, Extended Black), verantwoordelijk is voor donkerbruine ogen. idM maakt het oog ook donkerder op een e+ (Bankiva patrijs) basis. Er is een dominante en geslachtsgebonden tegenhouder van oogpigmentatie bekend: ‘Br’. Deze eigenschap is niet bepaald bruikbaar omkuikens te sexen omdat kuikens pas hun definitieve oogkleur krijgen als ze sexueel volwassen zijn. Als er geen andere tegenhouders van melanine aanwezig zijn, zijn de ogen van dieren die een basis hebben van E (Zwart) en ER (Berken) bruin, waarbij E en ER het oog dus donkerder maken dan het wildkleurtype. Koekoek/Gestreept (B), een beletter van eumelanine (zwart) op het E-locus (alle e’s), heeft net als eWh (Tarwe) ook effect op de oogkleur. Recessief wit (c)heeft geen effect op de oogkleur terwijl Dominant wit (I) sterk de oogpigmentatie kan tegenhouden. Hoe het pareloog genetisch in elkaar zit is niet bekend, alleen dat het gen voor witte huid W, niet de genetische basis is daarvoor omdat de Oud Indische vechter met een gele huid wel een pareloog kan hebben.